Mooie Mina in Marrakech

De stoom beneemt me mijn zicht. Net als de bruine zeep waarmee ze stevig mijn gezicht en lichaam insopt. Het branderige gevoel in mijn ogen neemt me terug naar toen ik klein was, en ik met hetzelfde enthousiasme werd gewassen. Inclusief ogen. Zodat ik het keer op keer op een gillen zette. Deze keer niet. God, wat zou ik geven om weer die pijn te voelen. De enige die er toen was. Ze wast mijn arm, klopt op de andere zodat ze ook die onder handen kan nemen. Met zoveel liefde en geduld boent ze alle viezigheid van me af. Tikt op m’n rug om me te draaien zodat ik naakt voor haar zit. Zij overigens ook, maar het voelt niet vreemd. Niet raar, of onwennig. Ik voel me weer het klein meisje dat gewassen wordt, verzorgd en oneindig geliefd. Dat erna in een handdoek werd gewikkeld en als een kleine prinses in de zetel bij de verwarming werd gelegd. Gek hoe je dat als kind nooit echt beseft, maar nu geniet ik er eens zoveel van.

De catacomben vullen zich verder met stoom als ze een grote emmer over me heen plonst. Het water verwarmt me, omarmt me en ik voel me een baby in de baarmoeder. Veilig en verborgen, niets meer of minder. Ze is nog niet klaar en begint me te scrubben met een steen. Dezelfde die baba ook gebruikt. Vuil en stof rollen van mijn huid, tot er nieuwe laag tevoorschijn komt. Alsof ik opnieuw kan beginnen, en alle pijn en verdriet mee in de kleine gootsteen verdwijnt. Ze zit nu achter mij en wast mijn haart. ‘Zina’ zegt ze, net als mijn moeder me altijd noemde. Mooi. Je bent mooi, zegt ze. En ik sla mijn ogen dicht. Een moment voel ik mijn moeder dichtbij, alsof ze nooit echt is weggeweest.

Plots klopt ze op mijn rug en maakt een geldteken. ’50 diram” en ik kijk in paniek naar mijn vriendin die op de gloeiende stenen ligt. Ze ziet me niet, en ik kijk weer in die donkere ogen die zo hard op de mijne lijken. Lieve ogen, ogen van een moeder. Die moet zorgen voor haar kinderen. Haar kleinkinderen. Maar niet voor mij. Het is daar dat ik besef dat je maar één moeder hebt. Dat een ander van je kan houden, je kan wassen, maar nooit je ouder zal zijn. Dat je dat ook niet kan verwachten. En dat dat helemaal niet erg is. Een blik op mijn vriendin ontdooit me verder. Het geduld, enthousiasme en de onvoorwaardelijke vriendschap waarmee ze me de laatste maanden heeft bijgestaan is grenzeloos. En hoe ze elk vrij moment in haar nieuwe stad met me doorbrengt. Om me de mooiste kaftans te tonen, de perfecte geldbuidel te vinden. Hoe ze me meeneemt naar de beste couscous van de stad en verboden dakterrassen waar we stiekem Marokkaanse wijn nippen. Zelfs de onderhandelingen neemt ze van me over als we brandschoon in de inkomhal van de hamam staan. Baba moest het weten. Heeft hij een Marokkaanse dochter en klapt die dicht als het over prijzen gaat.

De zon brandt op ons gezicht als we weer in de drukke souk staan. De zware ijzeren deur is intussen weer dicht, alsof het allemaal een droom was. Op het plein in de verte staat mijn beste vriend en zijn lief. Net zo fris en fruitig als wij en hij pakt me vast. Je bent mooi zegt hij, en ik glimlach. Want ik weet dat hij het meent.

Gastblog van Yasmina El Messaoudi
Marrakech, maart 2019

hammam Y&L